top of page

Erfelijke aandoeningen bij Brits korthaar en Scottish fold/straight

Hypertrofische Cardiomyopathie

Hypertrofische Cardiomyopathie (HCM) is een vaak voorkomende hartkwaal bij katten. Het is een erfelijke aandoening waarbij de hartspier zodanig gaat verdikken dat de functie van het hart vermindert en het hart niet meer voldoende bloed in het lichaam kan stuwen. Hierdoor kunnen ook bloedklonters ontstaan in het hart. 
Symptomen

Cardiomyopathie leidt tot hartfalen. De typische symptomen van hartfalen bij de kat zijn kortademigheid, een snelle hartslag die onregelmatig kan zijn en hartruis. Sommige katten met hypertrofische cardiomyopathie vertonen gedurende lange tijd weinig of geen symptomen. Plotse sterfte kan echter ook optreden.

Katten met een bloedklonter kunnen een trombose krijgen. Door verstopping van een slagader kunnen deze katten een verlamming van een achterpoot krijgen.

Diagnose

De klinische tekens en de leeftijd en ras van de kat kunnen al een aanwijzing geven, maar de diagnose kan enkel gesteld worden met behulp van echocardiografie. Men kan dan de dikte van de hartwand meten en met bepaalde technieken de stroming van het bloed in het hart aantonen. Eventueel aanwezige bloedklonters kunnen ook vastgesteld worden.

Behandeling

Er is geen genezing mogelijk.
Indien nodig zal men het eventueel aanwezige hartfalen behandelen. Plaspillen kunnen het overtollige vocht afdrijven en er bestaat medicatie die de samentrekking van het hart beïnvloedt.
Men kan overwegen om katten met een trombose bloedverdunners te geven, maar deze zijn zeer moeilijk te doseren bij katten en de prognose van dergelijke dieren is over het algemeen erg slecht.

Prognose

De prognose is jammer genoeg niet zo goed. Katten met HCM die nog geen symptomen hebben kunnen soms nog meer dan 5 jaar overleven. Indien er al klinische tekens van ziekte zijn (hartfalen) dan wordt deze overlevingsperiode veel korter. 
Katten met een bloedklonter hebben een erg slechte prognose: ze sterven meestal binnen enkele maanden

Preventie

Jaarlijks testen dmv echocardiografie.

Gezien de erfelijke achtergrond dienen aangetaste katten onmiddellijk uit de fok te worden genomen.

 

Polycystic Kidney Disease

PKD is de afkorting van Polycystic Kidney Disease:
Het is een erfelijke aandoening waarbij in de nieren geleidelijk aan grote met vocht gevulde holtes ontstaan. Gezien de erfelijkheid komt de ziekte vaker voor in bepaalde rassen en families.

Symptomen

Door de ontwikkeling van de holtes vermindert geleidelijk de functie van de nieren. De holtes verdrukken als het ware het gezonde nierweefsel en geleidelijk aan ontstaan tekens van chronische nierinsufficiëntie. De eerste symptomen treden meestal op middelbare leeftijd op, als de dieren 6 à 7 jaar oud zijn.

Diagnose

De diagnose wordt gesteld met behulp van een echografie. De holtes worden duidelijk zichtbaar met dit onderzoek.

Met DNA onderzoek kan men tegenwoordig PKD vaststellen als er bij echografisch onderzoek nog geen holtes zichtbaar zijn in de nieren.

Behandeling

De behandeling van PKD zal dezelfde zijn als voor chronische nierinsufficiëntie.
De dieren krijgen een speciaal eiwitarm dieet om de nieren te ontlasten. Dit kan aangevuld worden met medicatie.

Prognose

Helaas is er geen remedie tegen PKD en zullen de dieren uiteindelijk bezwijken aan de gevolgen ervan.

Preventie

PKD is een erfelijke ziekte. Het is dus erg belangrijk om aangetaste dieren uit te sluiten van de fok. 
Katten die ingezet worden voor de fok moeten getest worden op PKD alvorens ermee te fokken.

 

 

Erfelijke aandoeningen bij Scottish fold/straight

Osteochondrodysplasie

Osteochondrodysplasie is een erfelijke afwijking die botgroei en kraakbeenformatie aantast. Het meest bekende voorbeeld is de Scottish Fold. Bij de Scottish Fold is er bij de geboorte nog niets te zien aan de oren, maar vanaf een week of drie, vier gaan de oortjes van de kat hangen als gevolg van een fout in het gen voor de aanmaak van het kraakbeen.

In eerste instantie werd gedacht dat alleen het oor werd aangetast: het topje van het oor blijft niet omhoog staan, maar gaat hangen. Helaas zijn er meerdere problemen in het kraakbeen van de botten en gewrichten, waardoor het dier ernstige afwijkingen kan ontwikkelen, zoals niet meer kunnen lopen (Malik et al. 1999).

Fenotypische verschijningsvorm: De oren zijn kort en naar voren gevouwen. Het defecte gen veroorzaakt een afwijking aan de ontwikkeling van het kraakbeen, waardoor de toppen van de oorschelpen buigen. Dit is niet het enige effect: de kraakbeenafwijking werkt door naar het skeletsysteem.

Bij dieren die van beide ouders het defecte gen kregen kan het kraakbeen in de botten uit de krachten groeien, zodat het moeilijk wordt om het lichaamsgewicht te dragen. De staartwervels worden verdikt en stijf en de botten van de poten worden verdikt en jichtig (Stichting OP Nederlandse Cat Fancy 2002). Bij kittens met deze afwijking wordt het bot op de groeiplaatsen niet normaal aangemaakt, waardoor problemen met lopen ontstaan (Malik et al.1999, Chang et al. 2007). Takanosu et al. (2008) beschrijven voorpootafwijkingen, verlammingen en problemen met lopen. De klachten verschillen per kat.

Dieren met slechts één defect gen zullen deze problemen meestal in een mildere vorm vertonen. De leeftijd waarop klinische verschijnselen worden waargenomen en de ernst van de afwijking verschilt per kat.

Overerving: Osteochondrodysplasie vererft enkelvoudig autosomaal dominant (het Fd-gen).

Voor de praktijk van de fokkerij betekent dat, dat dieren met slechts één defect gen de afwijking in een mildere vorm vertonen dan katten met twee defecte genen. De dieren met één enkel Fd-gen hebben gevouwen oren.

 

De gouden raad is dus om nooit een kitten aan te schaffen waarvan beide ouders gevouwen oren hebben.

bottom of page